Mevrouw Everaert gooit het dit jaar in de les esthetica over een compleet andere boeg. In het vijfde jaar (vernieuwde groep GL, LMT, ECTA) onderzochten de leerlingen in hun eerste les aan de hand van vijf proefjes wat kunst is/zou kunnen zijn. In de klas waren vijf proefstationnetjes opgesteld waar steeds een zintuiglijke ervaring getest wordt.
Zo konden de leerlingen luisteren naar natuuropnames en muziek van London Grammar, ze proefden chocolade en appeltjes, ze roken parfum en theeblaadjes, ze voelden een beeldhouwwerkje en ze betastten een waterfles. Tenslotte keken ze naar een kopie van de Mona Lisa en een parodie daarop.
Door deze vijf proefjes te doen, ontdekten ze dat kunst iets te maken heeft met het prikkelen van de zintuigen. Maar dat is nog niet voldoende als definitie, want ook een goal van Messi kan de zintuigen prikkelen. Is het daarom is kunst? Op het einde van het lesuur waren we er uit: kunst heeft alles te maken met het prikkelen van de zintuigen én de geest door middel van schoonheid en/of originaliteit. We vullen de rest van het semester nu met discussies over “Wat is schoonheid dan wel en wat is origineel? Wie maakt het origineel? Is kunst er enkel door de kunstenaar of is er ook een toeschouwer nodig?”
Geef een reactie