Onder het mom ‘improviseren kan je leren’ besloten mevrouw Pauwels en mevrouw Van Nieuwenhuyze om de literatuurles over Commedia dell’arte in te leiden met enkele dramatische oefeningen. Er werden telkens twee klassen van het vijfde jaar samengenomen en zij konden zich in het passend kader, namelijk de turnzaal die werd omgetoverd tot toneelzaal voor de voorstellingen van Binnenste Buiten, volledig laten gaan tijdens de improvisatieoefeningen.
Ze warmden op met het uiten van emoties aan de ‘emotionele bushalte’. Hierdoor leerden de leerlingen dat emoties heel wat gradaties kennen. Boos zijn is niet hetzelfde als woede voelen bijvoorbeeld. Daarna kregen ze een groepsopdracht. Hierbij moesten ze een bepaalde gradatie van het gevoel blijdschap of verdriet verwerken in een korte situatie die ze improviseerden. En om de Commedia dell’arte er helemaal bij te betrekken, kreeg elk groepje een opgelegd personage, zoals onder meer de gierige buur (‘Pantalone’) of de intellectuele blaaskaak (‘Dottore’). Het was aan de andere leerlingen om de graad van emotie en het opgelegde personage uit elke situatie te halen.
Beide leerkrachten waren getuige van hilarische taferelen, originele interpretaties van sommige personages, leerlingen die uit hun comfortzone stapten, maar vooral ook veel lachende gezichten. De poging om in de les Nederlands de kennis met dramatiek als literaire competentie op een doeltreffende manier aan te reiken, is alvast geslaagd.
Geef een reactie